Tegen welke ziekten worden kinderen volgens het RVP ingeënt?

Tegen welke ziekten worden kinderen volgens het RVP ingeënt?

In het boek "Ziekten en Vaccins Nader bekeken” uitgegeven door de NVKP vindt u uitgebreide informatie over de ziekten waartegen wordt gevaccineerd en over de vaccins in kwestie.

Ook elders op deze website vindt u informatie

De ziekten zijn: difterie, kinkhoest, tetanus, polio, Hib-ziekte, bof, mazelen, rodehond, groep C meningokokkenziekte, pneumokokkenziekte, (voor sommige kinderen) hepatitis B en (voor meisjes) baarmoederhalskanker. Hieronder kunt u kort iets meer lezen over deze ziekten.

Difterie
Difterie kwam voor het laatst in de hongerwinter van 1944/45 in Nederland voor. Difterie ontstaat alleen bij slechte hygiëne en armzalige leef- en voedingsomstandigheden, zoals in een oorlog.
Toen er nog nauwelijks behandelingsmogelijkheden waren tot aan het begin van de vorige eeuw, overleed 30 tot 50 procent van de patiënten. Maar in deze tijd zijn er antibiotica om in te zetten als dat nodig is. Bij gevaar om te stikken moet er geintubeerd worden! Vaccinatie geschiedt met het toxoïd (verzwakt toxine).

Difterie
Difterie, vroeger ook wel ‘kroep’ genoemd, wordt veroorzaakt door een bacterie, die via hoesten en niezen van mens op mens wordt overgebracht. Ook door bijvoorbeeld pus uit een wond kun je besmet raken. De difteriebacterie maakt gifstoffen die weefsels beschadigen. Vooral van de bovenste luchtwegen. Op de slijmvliezen van de keel kunnen vliezen ontstaan, waardoor het ademen moeilijk wordt. Kinderen kunnen daardoor zelfs stikken. De gifstoffen kunnen ook de hartspier en het zenuwstelsel beschadigen. Als niet wordt behandeld, overlijdt 30 tot 50 procent van de patiënten. Maar ook met behandeling kan de ziekte dodelijk zijn.
Dankzij stelselmatige vaccinatie sinds 1952 komt difterie in Nederland vrijwel niet meer voor.

Kinkhoest
Het is de bedoeling dat de allerjongsten door het vaccin worden beschermd, maar pas na drie prikken is er voldoende antistofvorming, die slecht 3 jaar enige bescherming geeft, terwijl het natuurlijk doormaken van de ziekte 30 jaar beschermt.
Het is een falend vaccin, d.w.z. dat zowel gevaccineerden als niet gevaccineerden kinkhoest krijgen, omdat het vaccin gemaakt is van een ‘oude‘ bacterie uit 1952, terwijl de huidige bacterie zijn eiwitten heeft veranderd en daarom zijn de vaccins tegen kinkhoest nutteloos.
We zien dan ook dat kinkhoest nog volop voorkomt, elk jaar weer. Ondanks jarenlange vaccinaties en diverse maatregelen, zoals eerder beginnen met vaccineren en vaker herhalen.  Juist door de vaccinatie tegen kinkhoest heeft er een verschuiving plaats gevonden in ziekte incidentie naar latere leeftijd en de pasgeboren baby’sVanaf december 2019 krijgen vrouwen tijdens de zwangerschap in de 22e week een kinkhoestvaccinatie (DKT) aangeboden. Bij elke volgende zwangerschap wordt het vaccin opnieuw aangeboden. Lees de reactie van de NVKP hierover.  
Het is vooral belangrijk om hoestende mensen niet dicht bij uw baby te laten komen.

De gevaccineerden zijn bovendien hun hele leven vatbaarder voor kinkhoest.

6% van de gehele bevolking draagt de bacterie bij zich, er is dus altijd kinkhoest onder ons, ondanks het jarenlange vaccinatieprogramma.

Kinkhoest
Kinkhoest is zeer besmettelijk en vooral gevaarlijk voor nog niet gevaccineerde zuigelingen. De kinkhoestbacterie wordt door hoesten overgebracht en veroorzaakt gedurende weken tot maanden heftige hoestbuien, die voor kinderen zeer uitputtend kunnen zijn. Jonge zuigelingen met kinkhoest moeten vaak op de intensive care worden opgenomen. Kinkhoest kan blijvende schade aan de longen veroorzaken en bovendien hersenafwijkingen.
Ondanks vaccinatie komt kinkhoest zowel in Nederland als daarbuiten nog veel voor. Dit komt mogelijk doordat in de bacterie kleine wijzigingen zijn opgetreden waardoor het vaccin als het ware niet meer goed op de bacterie past. Maar dit is geen reden om van vaccinatie af te zien, want bij de meeste kinderen geeft het vaccin een goede bescherming. Bovendien krijgen kinderen die zijn ingeënt de ziekte in een minder ernstige vorm.

Tetanus
Tetanus is geen kinderziekte en vaccinatie is voor een baby in Nederland niet aan de orde.
Een goede wondbehandeling kan tetanus voorkomen: de wond goed laten bloeden, goed schoonspoelen en niet afdekken, zodat er zuurstof bij kan komen. Alleen bij diepe of bij omvangrijke vuile rafel wonden die niet bloeden bestaat de kans op tetanus. Alleen in die wonden kan een tetanusbacil groeien en zijn toxines (gifstof) afgeven. Dan kan men de wond extra schoonmaken en indien men risico inschat een tetanusvaccinatie of antistoffen toedienen. Hiervoor heeft men nog 72 uur de tijd om zich te informeren en deskundige hulp te raadplegen.
Tetanus vaccinatie hoeft niet vaak te worden herhaald, onderzoeken geven een periode van 10 – 20 jaar aan. Te snel herhalen kan sterke allergische reacties veroorzaken.
Er bestaat een tetanusvaccin en tetanus Immunoglobuline.

Tetanus
De bacterie die tetanus (‘kaakklem’) veroorzaakt, komt als spore (een inactieve vorm van de bacterie) voor in aarde en straatvuil. Door een verwonding kunnen de sporen in het lichaam komen en zich daar weer tot bacterie ontwikkelen. Diepe, kleine wonden zijn een ideale broedplaats voor de bacterie, omdat die niet tegen zuurstof kan. De bacterie produceert een zeer sterke gifstof, waarvan slechts heel weinig nodig is om je ziek te maken. Het gif veroorzaakt pijnlijke spierkrampen. Als de ademhalingsspieren worden aangetast, stikt de patiënt. Onbehandeld is tetanus vrijwel altijd dodelijk. Wie tetanus overleeft, is niet immuun geworden voor de ziekte. Alleen vaccinatie kan beschermen tegen deze ziekte. Dankzij vaccinatie komt tetanus nog maar sporadisch voor in Nederland.

Polio
Een infectie met het poliovirus verloopt meestal ongemerkt als een zomergriep zonder ernstige verschijnselen of zelfs zonder symptomen.
De schrikbeelden van foto’s en filmpjes over het beeld van polio geven dus niet de ziekte weer maar de ziektecomplicaties en deze treden alleen op bij een verzwakte afweer. In Nederland was er in 1992 voor het laatst polio. Europa is poliovrij verklaard sinds 1998.
De laatste polio-uitbraken wereldwijd ontstonden vaak juist na vaccinatie-campagnes met het orale (levende verzwakte) poliovaccin, waardoor het virus in het lichaam weer ziekteverwekkend kan worden en met de ontlasting wordt uitgescheiden met als gevolg besmetting van de omgeving.
Overigens was het oude poliovaccin dat gebruikt is tot 1963 verontreinigd met het SV40-virus (vanuit apennieren), een virus dat kan leiden tot kanker bij de mens. Ook is er mogelijk een relatie tussen het destijds toegepaste poliovirus en het ontstaan van AIDS (HIV). Polio mag dan in de westerse wereld vrijwel zijn uitgeroeid, AIDS is een wereldwijde plaag.
Contaminatie van een vaccin met schadelijke virussen uit de kweekbodem (vrijwel altijd van dierlijke oorsprong) is nooit geheel uit te sluiten.

Lees: "Het verdwijnen van polio"
Hoofdstuk “het verdwijnen van polio” uit het boek “Dissolving Illusions” door Dr. Suzanne Humphries en Roman Bystrianyk
Hier te lezen...

Polio
Poliomyelitis, kortweg polio, is ook bekend onder de naam kinderverlamming. Polio wordt veroorzaakt door een virus, dat via de ontlasting van besmette personen wordt uitgescheiden. Onder andere door slechte hygiëne kan het virus van de ene op de andere mens worden overgebracht. Maar het virus kan ook door druppels in de lucht overgebracht worden, bijvoorbeeld bij hoesten of niezen. Een infectie met het poliovirus verloopt gelukkig meestal zonder ernstige verschijnselen. Maar bij ongeveer één procent van de besmette personen treden spierverlammingen op. Vaccinatie beschermt vrijwel altijd tegen de ziekte.
In het verleden traden regelmatig polio-uitbraken op onder religieuze groeperingen die vaccinatie afwezen. De laatste uitbraak was in 1992 in Nederland. Hoewel polio vrijwel is uitgeroeid, zijn er in Afrika en Azië nog steeds gebieden waar polio voorkomt. Import van het poliovirus in Nederland vanuit die gebieden is dus nog steeds mogelijk.
Op de site van het RIVM staat een link naar een film over polio.

Hib-ziekten
Hib staat voor Haemophilus Influenzae type B. Hib is een bacterie die veelvuldig voorkomt in onze luchtwegen zonder ziekte te veroorzaken. Pas als de weerstand daalt krijgen deze bacteriën de kans om ziekten te veroorzaken.
Het is opvallend dat hersenvliesontstekingen bij kinderen in toenemende mate voorkwamen na de start van het vaccinatieprogramma. Na invoering van de Hib vaccinatie daalde wel het aantal Hib hersenvlies-ontstekingen, maar niet het totaal aantal hersenvliesontstekingen.
Er ontstond een verschuiving naar andere ‘veroorzakers’, bv. meningokokken B, C en pneumokokken.
Hersenvliesontsteking kan alleen ontstaan bij een falend afweersysteem, d.w.z.de afweer was niet in staat om de bacteriën uit te schakelen voordat ze zich uitgebreid konden vermeerderen en via het bloed de hersenen konden bereiken. We moeten dus zorgen dat onze kinderen een goed afweersysteem ontwikkelen. Dat doen we met goede volwaardige voeding, een rustige, veilige en liefdevolle leefomgeving en door bij een acute infectie de koorts niet te onderdrukken maar zijn werk te laten doen. Het zo belangrijke cellulaire afweersysteem wordt door de vaccinaties eerder verzwakt dan versterkt.

Hib, Meningokokken en pneumokokken zijn de zgn. commensale bacteriën, die veelvuldig in de luchtwegen voor kan komen, zonder er ziek van te worden.  Pas bij een verminderde weerstand bijv. na vaccinaties, kan de ziekte optreden. Door vaccinaties zien we een verschuiving naar meer ziekmakende varianten.

Van Pneumokokken zijn er 90 verschillende soorten en tegen maar 10 wordt ingeënt.

Meningokokken ACWY heeft in 2018 het Meningokokken C vaccin vervangen. Aan pubers wordt het via jaarlijkse acties apart aangeboden om een inhaalslag te maken.

HepB is in 2011 aan de DKTP/Hib toegevoegd en is geen kinderziekte, maar wordt via bloed doorgegeven zoals bijv. bij seksueel contact of uitwisseling van naalden bij drugsverslaafden.
90% van de mensen die Hep.B doormaken genezen er probleemloos van.

Hib-ziekten
Een aantal bacteriën kan meningitis (hersenvliesontsteking) en/of bloedvergiftiging veroorzaken. Eén daarvan is de bacterie met de naam Haemophilus influenzae type b (afgekort tot Hib). Andere zijn bijvoorbeeld de meningokok en de pneumokok.
Hib wordt door hoesten en niezen van de ene op de andere persoon overgebracht en is vooral voor kinderen onder de 5 jaar gevaarlijk. Van de 100 kinderen die Hib-meningitis krijgen, overlijden gemiddeld twee kinderen. Ongeveer 9 op de 100 kinderen houden er een ernstige handicap aan over (doofheid, epilepsie, geestelijke achterstand). Naast hersenvliesontsteking en bloedvergiftiging kan de Hib-bacterie nog andere ernstige verschijnselen veroorzaken, zoals zwelling van het strotklepje (waardoor kinderen kunnen stikken) en ontsteking van de gewrichten.
Na invoering van de vaccinatie tegen Hib-ziekten in 1993, is het aantal patiëntjes gedaald van ongeveer 700 naar ongeveer 13 per jaar.

Bof
Bof is een milde kinderziekte met uiterst zelden complicaties. Vaak is de bof ongemerkt doorgemaakt.

Als de bof na de pubertijd optreedt is de kans op complicaties (o.a. zaadbal-, eierstok- en hersenvliesontsteking) groter. Het virus dat in het vaccin gebruikt wordt, is allang gemuteerd en geeft daarom geen of niet voldoende bescherming tegen de ‘wilde’ bofvirussen (gemuteerde varianten van het bofvirus) die de laatste jaren in omloop zijn. Hierdoor kwamen de afgelopen jaren verschillende bofepidemieën voor m.n. onder studenten. Bij de laatste epidemie van 2009/2010 was 87% van de gevallen gevaccineerd tegen de bof. Vaccinatie tegen bof geeft slechts enkele jaren bescherming. De natuurlijk doorgemaakte ziekte geeft levenslange immuniteit en beschermt tegen alle varianten.
Het doormaken van bof beschermt tegen eierstokkanker. Vaccineren vergroot de kans op diabetes.

Bof
Het bofvirus wordt verspreid door hoesten en niezen en veroorzaakt een ontsteking van de (oor)speekselklieren. Ongeveer eenderde van de infecties verloopt zonder verschijnselen. Bij de rest treedt een pijnlijke zwelling van de oorspeekselklieren op. Ongeveer 4 tot 10 van de 1000 bofpatiënten krijgt hersenvliesontsteking, die meestal zonder blijvende schade geneest. Dat kan niet gezegd worden van hersenontsteking, die wel dodelijk kan zijn. Als de gehoorzenuw wordt aangetast, kan tijdelijke of blijvende doofheid optreden. Een enkele keer tast het bofvirus de teelballen bij jongens of de eierstokken bij meisjes aan, maar meestal maar aan één kant. Steriliteit of onvruchtbaarheid zijn dan ook een grote zeldzaamheid. In 2009/2010 is in Nederland een flinke uitbraak van bof onder studenten.
Het vaccin tegen bof is niet los verkrijgbaar, maar is samen met vaccins tegen mazelen en rodehond gecombineerd in één vaccin (BMR-vaccin).

Mazelen
Mazelen is een zeer besmettelijke, relatief milde kinderziekte.
Toen mazelen nog een normaal voorkomende kinderziekte was, werd deze ziekte door alle kinderen doorgemaakt en traden er zelden complicaties op, vooral als gevolg van goede voeding, meer hygiëne, schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen. De ernst van de ziekte kunnen we wel zien in de derde wereldlanden als de gezondheid onvoldoende is door een gebrek aan schoon drinkwater, onvoldoende voeding en slechte sanitaire voorzieningen.

Mazelen
Het mazelenvirus verspreidt zich heel gemakkelijk via de lucht door hoesten of niezen bijvoorbeeld. Mazelen is één van de meest besmettelijke infectieziekten. De eerste verschijnselen lijken op een stevige griep of verkoudheid (koorts, hoesten, loopneus, ontstoken ogen). In deze fase is mazelen het meest besmettelijk. De ziekte wordt vaak pas herkend als de typische vlekjes op de binnenkant van de wangen verschijnen, enkele dagen later gevolgd door een kenmerkende huiduitslag. Mazelen kan zeer ernstige gevolgen hebben, zoals longontsteking en ontsteking van de hersenen. Mazelen kan zelfs dodelijk zijn. In 1999/2000 was er in Nederland een grote mazelenepidemie onder de bevolkingsgroep die om religieuze redenen vaccinaties weigert.

Rodehond
Rodehond die in de jeugd, bij voorkeur voor het 7e of 10e jaar wordt doorgemaakt, verloopt vrijwel altijd zonder problemen. Dit geeft dan levenslange bescherming. Nu de ziekte niet meer circuleert door de vaccinaties, krijgt men niet meer de kans om deze natuurlijke immuniteit te ontwikkelen. Dan is het raadzaam om een niet gevaccineerd meisje in haar tienertijd of rond het 20ste levensjaar te controleren op antistoffen en eventueel dàn te vaccineren voor rodehond (kan alleen nog via het BMR-vaccin) of homeoprofylaxe te overwegen. Zie verderop bij de vraag: Zijn er alternatieven voor vaccinaties?

Rodehond
Rodehond wordt veroorzaakt door het rubellavirus. De ziekte verloopt bij kinderen vrij onschuldig: ze kunnen verkouden zijn, temperatuurverhoging hebben, gezwollen klieren in de nek en hals hebben en huiduitslag krijgen.
In de zwangerschap kan een rodehondinfectie ernstige gevolgen hebben. Het virus kan het zich ontwikkelende kind zeer ernstig beschadigen. Vooral in de eerste drie maanden van de zwangerschap, als de organen van het kind worden gevormd. Bij besmetting in de eerste zwangerschapsmaand loopt het kind vrijwel altijd schade op. Vaak is die schade zo groot dat het kind al in de baarmoeder overlijdt. Kinderen die wel levend ter wereld komen, hebben een grote kans op zeer ernstige afwijkingen aan het gehoor, de ogen en het hart. Ook een ernstige verstandelijke handicap kan het gevolg zijn. Of afwijkingen aan de milt, lever, urinewegen of botten.
In 2004/2005 was er in Nederland een rodehondepidemie onder jongeren en volwassenen die om religieuze redenen niet waren gevaccineerd, onder wie 33 zwangere vrouwen. Er zijn toen 16 kinderen geboren die in de baarmoeder een rodehondinfectie hadden opgelopen. Bij 10 van hen heeft dat geleid tot aangeboren afwijkingen.

Meningokokken ACWY
Meningokokken ACWY zijn eveneens bacteriën die veelvuldig voorkomen in onze luchtwegen zonder ziekte te veroorzaken. Pas als de weerstand daalt krijgen deze bacteriën de kans om ziekten te veroorzaken.

Het is opvallend dat hersenvliesontstekingen bij kinderen in toenemende mate voorkwamen na de start van de vaccinatieprogramma’s. Na invoering van de Hib-vaccinatie daalde wel het aantal Hib-hersenvliesontstekingen, maar niet het totaal aantal hersenvliesontstekingen.
Er ontstond een verschuiving naar andere ‘veroorzakers’, bv. meningokokken B, C, en pneumokokken.
Hersenvliesontsteking kan alleen ontstaan bij een falend afweersysteem. Het betekent dat de cellulaire afweer onvoldoende is geweest om de bacteriën uit te schakelen voordat ze zich uitgebreid konden vermeerderen en via het bloed de hersenen konden bereiken. We moeten dus zorgen dat onze kinderen een goed afweersysteem ontwikkelen. Dat doen we door goede volwaardige voeding, een rustige, veilige en liefdevolle leefomgeving, en door koorts bij een acute infectie niet te onderdrukken (met paracetamol of antibiotica) maar zijn werk te laten doen.

Meningokokken C-ziekte
Meningokokken C-ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie, genaamd meningokok. Deze bacterie is gevreesd omdat hij zeer snel bloedvergiftiging en hersenvliesontsteking kan veroorzaken, met ernstige en soms ook blijvende gevolgen, zoals afsterven van (uiteinden van) ledematen, gedragsproblemen, ontwikkelingsachterstand, gehoorstoornissen, leerproblemen en epilepsie.
Er bestaan verschillende soorten meningokokken, die zijn ingedeeld in 13 groepen. In Nederland kwamen de groepen B en C het meeste voor. Er is nog geen vaccin tegen meningokokken groep B, maar wel tegen groep C. In 2002 is in het RVP gestart met vaccinatie tegen groep C. Dat heeft de groep C meningokokken enorm teruggedrongen.
Het meningokokken C-vaccin biedt helaas geen bescherming tegen meningokokken uit andere groepen. Kinderen kunnen dus nog steeds hersenvliesontsteking oplopen, door een ander type meningokok of door een andere ziekteverwekker.

Hepatitis B
Hepatitis B is een SOA; een seksueel overdraagbare aandoening. Ook kan de ziekte overgebracht worden door gebruik van besmette naalden (drugsgebruik of medisch) of door bloed-bloedcontact met een besmet persoon.
In 2011 is het Hep.B-vaccinatie in de cocktail (DKTP-Hib-Hep.B) opgenomen. Dit betekent dat het kind volgens het RVP automatisch ingeënt wordt tegen deze ziekte en dat ouders geen vrije keus hebben om de Hep B weg te laten.
Wanneer de ouders niet besmet zijn, is het risico van Hepatitis B-besmetting voor kinderen minimaal.
Inenting met het Hep. B-vaccin kan vervelende bijwerkingen hebben, vooral op de langere termijn (neurologische en algehele vermoeidheid). Zie bijsluiter Engerix (junior) – post marketing surveillance (bewaking na invoering van het middel op de markt).
95 % van de mensen, die besmet raken met Hepatitis B genezen volledig en zijn daarna immuun voor de ziekte.
Hepatitis B komt in Nederland weinig voor (1,3/100.00) en komt voornamelijk voor bij mensen die vanuit een ander land Nederland binnenkomen.

Hepatitis B
Hepatitis B (geelzucht) is een virusziekte die meestal wordt overgebracht via bloed of ander lichaamsvocht van iemand die het virus bij zich draagt. Het is een zeer besmettelijke ziekte, die al wordt overgebracht door per ongeluk prikken met een naald die voor een injectie is gebruikt bij een geïnfecteerd persoon. Een veel voorkomende manier van verspreiding is onveilig vrijen.
Besmette moeders kunnen vlak voor, tijdens of na de geboorte hun kind besmetten. Meer dan tachtig procent van deze kinderen zal het virus lange tijd bij zich dragen en besmettelijk zijn voor anderen. Mensen die lange tijd drager van het virus zijn, lopen kans op onherstelbare leverbeschadiging of leverkanker op middelbare leeftijd.
In Nederland worden alle zwangere vrouwen onderzocht op de aanwezigheid van het virus. Als het wordt aangetroffen, krijgt het kind direct na de geboorte antistoffen toegediend (immunoglobuline) en wordt gestart met een serie vaccinaties.
Ook kinderen van wie één of beide ouders geboren zijn in een land waar hepatitis B nog veel voorkomt, worden op het consultatiebureau tegen hepatitis B ingeënt om hen tegen besmetting binnen het gezin te beschermen. Vanaf 2012 krijgen alle baby's een inenting tegen hepatitis B aangeboden via het RVP.

Pneumokokkenziekten
De pneumokokkenbacterie komt bij veel mensen veelvuldig voor in de neus-keelholte. Bij jonge kinderen kan dat oplopen tot 90%. Infecties met deze bacterie kunnen veel voorkomende maar relatief mild verlopende infecties veroorzaken zoals oorontsteking en longontsteking. Zeldzamere ernstige infecties zijn bloedvergiftiging en hersenvliesontsteking.
Vooral kinderen jonger dan 2 jaar, oudere personen en mensen met problemen in het afweersysteem lopen risico op complicaties. Pneumokokken infecties zijn goed te behandelen met antibiotica.
Door vaccinatie neemt de populatie van de in het vaccin opgenomen typen pneumokokkenbacteriën (serotypen) af maar nemen andere serotypen de vrijgekomen plaats in. Bovendien maakt vaccinatie ook ruimte voor toename van de stafylokok. De minder schadelijk geachte serotypen van de pneumokok blijken nu meer betrokken bij infecties. Voorjaar 2011 is het 7 serotypen pneumokokkenvaccin (Prevenar) vervangen door een 10 serotypen vaccin (Synflorix).
Bij de start van de Pneumokokken vaccinatie werd de vaccinatie gegeven volgens het schema 3+1 (2, 3,4 en 11 maanden na geboorte).
Sinds najaar 2013 worden 3 vaccins gegeven. Op de leeftijd van 2,4 en 11 maanden. Net als in de ons omringende landen.

Pneumokokkenziekten
Pneumokokkenziekten worden veroorzaakt door de bacterie Streptococcus pneumoniae. De ziekteverschijnselen lijken sprekend op die van meningokokkenziekte en Hib-ziekte. Besmetting vindt plaats door hoesten of niezen. Evenals de Hib-bacterie en de meningokok kan de pneumokok voor langere tijd in de keel aanwezig zijn zonder dat ziekteverschijnselen optreden. Als iemand wel ziek wordt, kan een pneumokokkeninfectie leiden tot levensbedreigende ziekten als hersenvliesontsteking, bloedvergiftiging en ernstige longontsteking. Pneumokokken kunnen ook minder bedreigende infecties veroorzaken, zoals oorontstekingen.
Er zijn 90 typen van de bacterie bekend. Niet alle typen kunnen een mens ernstig ziek maken. Tegen veel voorkomende gevaarlijke typen zijn vaccins ontwikkeld.
In 2006 is de vaccinatie tegen 7 typen veel voorkomende pneumokokken in het RVP opgenomen.

Baarmoederhalskanker
Baarmoederhalskanker is in Nederland een zeldzaam voorkomende vorm van kanker. Het komt het meest voor in de leeftijdsgroep van 30 tot 50 jaar. Als vrouwen meedoen aan het bevolkingsonderzoek is het risico op het overlijden aan baarmoederhalskanker bijzonder laag. Van de 200 vrouwen die overlijden blijkt 50% niet te hebben meegedaan aan het bevolkingsonderzoek.
Het HPV-vaccin (tegen baarmoederhalskanker) is niet uitgetest op jonge meisjes, deskundigen vinden het daarom één groot gezondheidsexperiment.
Het Humaan Papilloma Virus (HPV) kan een infectie veroorzaken, die in bijna alle gevallen vanzelf geneest. Twee virustypen (16 en 18) worden verdacht 70% van de vormen van baarmoederhalskanker te kunnen veroorzaken. Vanaf 01-01-2021 is de leeftijd verlaagd naar 9 of 10-jarige leeftijd en wordt het aan zowel jongens als meisjes aangeboden. Ook is niet bekend of het vaccin nog over 20 tot 30 jaar bescherming zal bieden, als ze de risicoleeftijd hebben bereikt. 1 op de 3 vormen van baarmoederhalskanker heeft geen relatie met de virussen uit het vaccin. Het vaccin zou dus in het beste geval slechts deels beschermen.
In het HPV-dossier is veel informatie opgenomen en zijn alle bezwaren van de diverse deskundigen tegen dit vaccin op de rij gezet. In alle landen worden zeer veel bijwerkingen van dit vaccin gemeld, ook zeer ernstige en overlijdens.

Baarmoederhalskanker
Baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door het humaan papillomavirus. Deze vorm van kanker komt relatief vaak voor onder vrouwen. Jaarlijks krijgen 600 vrouwen deze ziekte. Daarvan overlijden er 200.
Besmetting vindt plaats van mens op mens door geslachtsgemeenschap, maar ook door huid-huidcontact in de schaamstreek. Het virus zit namelijk op de huid rond de penis en de vagina. De meeste vrouwen (de schatting is 80%) raken tijdens hun leven besmet met HPV-virus. Meestal verdwijnt het virus vanzelf weer uit het lichaam. Soms blijft het virus langer in de cellen van de baarmoederhals zitten en zorgt dan voor veranderingen in die cellen. Ook die afwijkende cellen verdwijnen vaak weer vanzelf, maar soms ook niet en dan ontwikkelen ze tot kankercellen.
Er bestaan ruim honderd typen van het HPV-virus. De meesten daarvan zijn onschuldig. Ten minste twaalf typen kunnen kanker veroorzaken. De typen HPV 16 en HPV 18 zijn samen verantwoordelijk voor 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker. In 2009 is vaccinatie tegen deze twee typen opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma.