Is de kans op een ongewenste reactie na elke vaccinatie even groot?
Is de kans op een ongewenste reactie na elke vaccinatie even groot?
Wij horen regelmatig verhalen van ouders over reacties waaronder chronische verkoudheid, de ene oorontsteking na de andere, slechter slapen en gedragsveranderingen bij hun kind na of sinds vaccinatie.
Voor elk kind (elke mens en ook elk dier) is het vaccineren een stressfactor. Afhankelijk van aanleg en aanwezige weerstand zal het er weinig of meer last van ondervinden. Elk vaccin heeft een andere samenstelling van bacteriële of virale inhoud (geïnactiveerd, dood of verzwakt levend) en andere additieven (zoals aluminiumverbindingen). En is bovendien verontreinigd met dierlijke of menselijke bacteriën of virussen, die onvermijdelijk aanwezig zijn in de kweekbodems, die worden gebruikt. Elk vaccin geeft daarom een andere reactie. Zo hebben enkele wetenschappelijke onderzoekers bij toeval ontdekt dat er mogelijk een relatie is tussen regressief autisme en de BMR vaccinatie. Zij stellen, dat meer onderzoek hiernaar zeer wenselijk en nodig is. Het oude DKTP vaccin (het hele cel kinkhoestvaccin) was berucht om de reactie met het hoge, indringende en aanhoudende huilen, hersenhuilen. Daarom is dit vervangen door het acellulaire kinkhoestvaccin.
Bovendien is de leeftijd waarop wordt gevaccineerd van belang.
Dat hangt van het vaccin af en soms ook van het aantal keer dat een vaccin al is toegediend.
Ruim een derde van de ongewenste reacties wordt gemeld na de eerste DKTP-Hib-vaccinatie, die rond de leeftijd van twee maanden wordt gegeven. Dat hoeft niet te betekenen dat op die leeftijd de kans op een ongewenste reactie het grootst is. Het kan ook zijn dat ouders er bij een zeer jong kind meer op letten. Na de laatste DKTP-Hib-vaccinatie op 11 maanden wordt ongeveer van vijftien procent van de kinderen een ongewenste reactie gemeld. De minste ongewenste reacties worden gemeld na de DTP- en BMR-vaccinaties op 9 jaar.