"Kunt u niet iets geven om zijn weerstand te verhogen?" is een vraag die menige ouder wel eens aan de dokter gesteld heeft. Veel van de lezers kennen het verschijnsel "kwakkelen". De ene verkoudheid is net voorbij en de volgende griep komt er al weer aan, het lijkt wel of alle langs waaiende virussen meteen binnenkomen. Kun je in zo'n geval "iets geven?". Dat kan zeker: sinaasappelen, citroenen, sleedoorn- en duindoornsap, echinaceadruppels, brandnetelsoep: ze zijn allemaal in een bepaalde situatie behulpzaam om de weerstand te verhogen. Maar soms is het niet zo eenvoudig. Sommige kinderen lusten al die gezonde dingen niet, andere kinderen eten het wel, maar worden er niet sterker van. Sommige ouders hebben de ervaring, dat hun kind ophield met kwakkelen toen mamma ophield met werken; andere ouders merkten juist dat hun kind minder vaak ziek was, vanaf de tijd dat mamma weer ging werken. Lastig is dat!
Wat is dat eigenlijk: weerstand? Waar berust dat op? Kun je het meten, kun je het beïnvloeden? Op deze vragen wordt in dit artikel ingegaan.
Weerstand tegen ziektes, wat is dat? eerstand verhogen, hoe doe je dat?
"Kunt u niet iets geven om zijn weerstand te verhogen?" is een vraag die menige ouder wel eens aan de dokter gesteld heeft. Veel van de lezers kennen het verschijnsel "kwakkelen". De ene verkoudheid is net voorbij en de volgende griep komt er al weer aan, het lijkt wel of alle langs waaiende virussen meteen binnenkomen. Kun je in zo'n geval "iets geven?". Dat kan zeker: sinaasappelen, citroenen, sleedoorn- en duindoornsap, echinaceadruppels, brandnetelsoep: ze zijn allemaal in een bepaalde situatie behulpzaam om de weerstand te verhogen. Maar soms is het niet zo eenvoudig. Sommige kinderen lusten al die gezonde dingen niet, andere kinderen eten het wel, maar worden er niet sterker van. Sommige ouders hebben de ervaring, dat hun kind ophield met kwakkelen toen mamma ophield met werken; andere ouders merkten juist dat hun kind minder vaak ziek was, vanaf de tijd dat mamma weer ging werken. Lastig is dat!
Wat is dat eigenlijk: weerstand? Waar berust dat op? Kun je het meten, kun je het beïnloeden? Op deze vragen wordt in dit artikel ingegaan.
Weerstand is te meten. Er zijn tests ontwikkeld waarmee veel onderdelen van het complexe proces dat we afweer noemen, kunnen worden gemeten. Immunologie heet het vak dat de afweer bestudeert. Immunologisch onderzoek meet het eindresultaat. Dat eindresultaat is er natuurlijk niet zo maar, daar moet het kind wat aan doen. Wà t het daarvoor precies moet doen, hòe het kind moet reageren en hoe de omgeving van het kind in elkaar moet zitten: daarmee heeft iedereen ervaring. Maar exact meten is op dat terrein heel moeilijk. Een paar voorbeelden:
Clara was altijd gezond, maar na de komst van haar zusje gaat ze kwakkelen. Ze is zeker jaloers, denken de ouders, maar ze zijn er toch niet helemaal zeker van dat de jaloezie alle klachten en ziektes verklaart.
Reinout deed het goed op de kleuterschool en hij was niet vaker ziek dan andere kinderen van zijn leeftijd. Het gezin verhuisde van Amersfoort naar Zoetermeer. Sindsdien heeft hij nachtmerries, wil hij niet meer naar school en heeft hij om de haverklap oorontstekingen. Ligt het aan de verhuizing, aan Zoetermeer, aan de school, aan de heimwee?
Ondermijning van de weerstand kan heel ver gaan. Weeshuiskinderen, die geen vaste verzorgster hebben, groeien slechter, zijn vaker ziek dan kinderen die wel een vaste contactpersoon hebben. Sommige kinderen sterven in zo'n situatie, met of zonder duidelijke ziekte.
Van positieve veranderingen zijn ook voorbeelden te geven:
Tijmen is een angsthaas, hij wordt op school erg gepest. Hij verzuimt vaak van school, niet omdat hij schoolziek is, maar echt ziek met hoge koorts. Na overleg tussen de ouders en de leerkracht wordt het één en ander ondernomen om Tijmen beter opgenomen te krijgen in de klas. Het lukt en de ziektes blijven achterwege.
Uit deze verhaaltjes, en iedereen zal daar zijn eigen voorbeelden bij kunnen voegen, wordt een heleboel duidelijk over afweer en weerstand. Ik wil proberen de belangrijkste verschijnselen te verzamelen en te ordenen.
Om het kind heen is nodig: veiligheid, bescherming, een vaste opvoedingsrelatie, vertrouwdheid.
Het kind krijgt minder weerstand door: nieuwe en onbekende situaties, onveiligheid, wegvallen van vertrouwde opvoeders.
Van binnenuit heeft het kind nodig: dingen onder ogen durven zien, selecteren en kiezen (je kunt niet met alles en iedereen spelen), weten wat het moet doen om moeilijke situaties aan te kunnen, innerlijke rust.
De weerstand wordt van binnenuit ondermijnd door: overrompeld worden door indrukken en gebeurtenissen, angst, twijfel, innerlijke onrust en onzekerheid.
Je zou het zo kunnen beschrijven:
Alle invloeden van de buitenwereld kunnen een kind ziek maken als ze te diep bij hem binnenkomen. Dat kinderen meestal gezond blijven heeft als oorzaak dat buitenwereld buiten blijft en binnenwereld binnen. Er is een beschermlaag, een soort buffer, tussen het kind en de wereld. Aan een kleuter die zit te spelen kunnen we dat zien: hij zit in z'n eigen wereld met een soort stolp over zich heen. Wat er in de kamer verder gebeurt, beroert hem niet. Die bufferlaag kan een kind op twee manieren in stand houden. De eerste is dat hij de buitenwereldindrukken laat voor wat ze zijn. Hij laat ze ongemoeid, hij hoeft er niet op te reageren. Dat kan een kind alleen als hij niet op z'n hoede hoeft te zijn, maar de zaak vertrouwt.
De tweede manier is een actief proces om de bufferlaag zelf te maken en te onderhouden. Dat is het verteerproces. Alles wat toch door de beschermlaag bij het kind naar binnen komt (voedsel, warmte, kou, herrie, emoties etc.), moet namelijk door het kind verteerd worden. Niets mag blijven zoals het buiten hem was, alles moet afgebroken en omgevormd worden. Wat niet verteerd wordt, werkt later als stoorzender voor de afweer. Wat we weerstand noemen is eigenlijk de som van alle "verteer-kracht" van een kind.
Wat kunnen ouders en andere opvoeders doen om de weerstand van een kind te verhogen? Uit wat ik hierboven beschreven heb is dat eigenlijk betrekkelijk eenvoudig af te leiden. Je hebt als ouders vooral met invloeden van buitenaf te maken. De invloeden van binnenuit: het verteren, kun je niet zomaar veranderen. Als er toch iets moet veranderen, is het het gebied van de therapie, niet in de eerste plaats van de opvoeding. Opvoeding gaat over "van buitenaf". Van buitenaf kun je op twee fronten aan de slag: je kunt de vertrouwdheid vergroten en de indrukken beperken.
Met vertrouwdheid bedoel ik: een veilig nest. Een kind heeft recht op één of twee volwassenen op wie het onvoorwaardelijk kan rekenen. Vaste gewoontes, vaste gebeurtenissen op bepaalde dagen van de week, kleine rituelen bij de maaltijden, het slapen gaan, het wekken: dat alles helpt om een veilig nest te bouwen. Bewustzijn werkt in dit opzicht sterker dan tegenwoordig vaak gedacht wordt. De verantwoordelijke volwassene geeft het kind veiligheid door hem in gedachten niet los te laten. Voor een angstig kind is het soms een prima hulp als een paar volwassenen zich voornemen om regelmatig even aan hem te denken. Dat werkt meestal beter dan tekst en uitleg over van alles te geven. Uitleg spreekt het verstand aan en roept nieuwe vragen op. Met uitleg bouw je geen nest.
Bijna ieder kind in de westerse wereld krijgt te veel indrukken te verteren. Of dat nu voedingsmiddelen-additieven, inentingen, achtergrondmuziek, of TV-beelden zijn, een kind krijgt veel op zich af waar het niet op gebouwd is. Als opvoeder kun je daar niet alles aan doen, maar altijd wel wat. Wie kritisch het dag- en weekprogramma van zijn kind doorneemt, zal ontdekken dat sommige activiteiten niet nodig zijn en zonder bezwaar kunnen worden geschrapt. U hebt het zelf voor het zeggen in de vraag hoeveel speeltjes er in de box liggen, hoeveel de TV aanstaat, hoe vaak ze uit spelen gaan, hoeveel keuze in beleg op tafel staat. Om maar iets te noemen.
Weerstand is: zoveel op je afkrijgen als je aan kunt. Als ouder kun je voor een vertrouwd nest zorgen en voor een bescheiden buitenwereld.