Nieuws item

Kennis over HPV-vaccinatie verontrustend laag

Ouders zijn slecht geïnformeerd over de aankomende HPV-vaccinatie. Dit blijkt uit onderzoek van Nijmeegse studenten Biomedische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit. Het HPV-vaccin wordt per september 2009 in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen voor 12-jarige meisjes ter voorkoming van baarmoederhalskanker. Er zijn artsen die hoge verwachtingen hebben van dit vaccin. Maar er is een groep wetenschappers met grote twijfels.

 

 

Een van die twijfelaars is kankerepidemioloog prof. Floor Van Leeuwen van het Nederlands Kanker Instituut. Zij is het oneens met de snelle invoering van het vaccin vertelde ze in het televisieprogramma Zembla op 19 oktober 2008. ?We weten nog niet of het vaccin echt wel baarmoederhalskanker voorkomt, we weten niet of het vaccin ernstige bijwerkingen heeft en we weten ook niet of er herhaalvaccinaties nodig zijn?.  Het advies van de Gezondheidsraad om het HPV-vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma op te  nemen vinden wij als onderzoekers dan ook onvoldoende onderbouwd.

Baarmoederhalskanker is na borstkanker de meest voorkomende kankersoort bij jonge vrouwen tussen de 15 en 44 jaar. Dankzij het in 1996 ingevoerde uitstrijkje is het aantal vrouwen met baarmoederhalskanker flink gedaald.  Elk jaar krijgen nu 600 vrouwen baarmoederhalskanker en overlijden er jaarlijks 200 vrouwen aan. In tweederde van de gevallen wordt baarmoederhalskanker veroorzaakt door een virus. Het gaat om het seksueel overdraagbare Humaan Papilloma Virus (HPV) type 16 en 18. Om de preventie van baarmoederhalskanker nog verder te verbeteren is er een vaccin ontwikkeld tegen HPV type 16 en 18, onder de merknaam Cervarix. Omdat het belangrijk is dat vrouwen voor vaccinatie onbesmet zijn met HPV, wordt de vaccinatie gegeven aan meisjes rond de 12 jaar oud. Deze meisjes zijn immers in grote meerderheid nog maagd.

 

Wij hebben onderzocht hoe goed (of slecht) ouders van meisjes in deze leeftijd eigenlijk geïnformeerd zijn over dit onderwerp. We hebben het onderzoek uitgevoerd onder 41 ouders van 12-jarige meisjes op twee basisscholen. Uit ons onderzoek blijkt dat ouders hun dochter laten deelnemen aan de vaccinatie zonder eerst de voor- en nadelen ervan naast elkaar te zetten. De ouders blijken over het algemeen weinig te weten over het onderwerp, bijvoorbeeld over eventuele nadelen die er aan het vaccin kleven. Ook weten ouders vaak niet dat het vaccineren niet verplicht is. ?Het vaccin is door het rijk ingevoerd, dus dan zal het wel een weloverwogen keus  zijn geweest? aldus Kirsten van der Kolk, moeder van een 11-jarige dochter die deelnam aan ons onderzoek. De keuze om te vaccineren blijkt vooral te worden beïnvloed door de directe omgeving. Ook volgen veel ouders simpelweg het Rijksvaccinatieprogramma.

 

De kans dat een HPV-infectie leidt tot de ontwikkeling van baarmoederhalskanker is heel klein. Ongeveer 80% van de bevolking is besmet of ooit besmet geweest met HPV. De meeste mensen hebben hier echter geen last van. In geval van een besmetting breekt het lichaam negen van de tien keer het virus zelf af. In de 10% dat het virus niet door het lichaam wordt afgebroken, kan er baarmoederhalskanker ontstaan.

 

Op dit moment is er onvoldoende onderzoek verricht naar de werkzaamheid van Cervarix (HPV-vaccin).  Nog nooit is aangetoond dat baarmoederhalskanker wordt voorkomen in de doelgroep van 12-jarige meisjes. Alleen vrouwen van 15 tot 25 jaar zijn onderzocht, maar ook hier is alleen bescherming aangetoond tot 5 jaar na vaccinatie. Na de 3 basis vaccinaties zijn hierdoor hoogstwaarschijnlijk herhalingsvaccinaties noodzakelijk, wat de kans op bijwerkingen kan vergroten. Ook is er nog te weinig onderzoek gedaan naar mogelijke ernstige bijwerkingen. Gardasil, een ander HPV-vaccin dat ook beschermt tegen HPV type 16 en 18, is in september 2007 ingevoerd in de VS. Na de invoering in de VS zijn er 8864 meldingen van bijwerkingen geweest waaronder 18 sterfgevallen, 27 levensbedreigende reacties, 10 spontane abortussen en 38 gevallen van Guilain-Barre syndroom. Het is nog niet bekend of dit ook voor het in Nederland ingevoerde HPV-vaccin Cervarix geldt.

Bovendien leidt Gardasil zelfs tot een snellere ontwikkeling van baarmoederhalskanker als de meisjes ten tijde van vaccinatie besmet zijn met HPV. Vanwege vergelijkbare werking is het aan te nemen dat Cervarix dezelfde effecten kan hebben op meisjes en vrouwen.  Ouders zouden hun dochter kunnen laten testen op de aanwezigheid van het HPV-virus voordat ze wordt gevaccineerd om dit gevaar te omzeilen.

Er zijn meerdere typen HPV die kanker kunnen veroorzaken. Het Cervarix-vaccin beschermt alleen tegen de typen 16 en 18. Door deze 2 typen te onderdrukken bestaat de kans dat andere typen HPV meer groei ruimte kunnen krijgen. Daardoor kunnen deze typen HPV vaker de kop op steken en baarmoederhalskanker veroorzaken. Dit zou de effectiviteit van de vaccinatie teniet doen.

 

Om mensen ervan te overtuigen dat degelijk wetenschappelijk onderzoek nodig is voordat het HPV-vaccin landelijk kan worden toegestaan, wijdde Zembla er 19 oktober 2008 een televisie uitzending aan. Zembla benadrukte de invloed van de farmaceutische industrie op de besluitvorming op het Binnenhof. Vijf van de acht commissieleden van de Gezondheidsraad blijken een band te hebben met de leverancier van het HPV-vaccin. In deze uitzending vertelde de Utrechtse medisch biotechnoloog Prof.  Dr. Huub Schellekens: ?Marketing van farmaceutische industrie is erg sterk geworden. Het budget voor de marketing van hun product is drie keer groter dan dat er besteed is aan wetenschappelijk onderzoek.?

De kosten voor het ontwikkelen van een veilig en effectief middel zijn enorm. Het is dus niet gek dat de farmaceutische industrie er op uit is om een middel grootschalig op de markt te brengen.  Oud-consultant mevr. Van Nuland vertelde in dezelfde Zembla-uitzending dat ze was ingehuurd door de leverancier van het HPV-vaccin om de samenleving ervan te overtuigen dat het vaccin zo snel mogelijk op de markt moest komen. ?Wettelijk mag er geen reclame worden gemaakt voor recept geneesmiddelen, maar reclame maken voor de ziekte mag wel. Onder het mom van voorlichting.?

Hoe dan ook heeft de Gezondheidsraad minister Ab Klink (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) inmiddels geadviseerd om het HPV-vaccin op te laten nemen in het Rijksvaccinatieprogramma.

 

Uit ons onderzoek, dat na de bewuste Zembla-uitzending plaatsvond, blijkt dat ouders nog steeds slecht geïnformeerd zijn over baarmoederhalskanker en over de voor- en nadelen van vaccinatie tegen deze vorm van kanker. Er zijn nog andere manieren om vrouwen te beschermen tegen baarmoederhalskanker. De overheid zou meer voorlichting kunnen geven over uitstrijkjes. Zo zou de overheid bijvoorbeeld kunnen voorstellen om de leeftijd van het eerste uitstrijkje te verlagen van 30 naar 18 jaar. Ook zou de overheid kunnen voorstellen om vaker dan eens in de 5 jaar een uitstrijkje te laten afnemen. Hierdoor word de kans op het vroegtijdig vaststellen van baarmoederhalskanker vergroot.

Ouders zouden verder hun kind kunnen wijzen om niet teveel wisselende seksuele contacten te onderhouden. Dit verkleint de kans op besmetting  met het HPV-virus aanzienlijk. Een gezonde levensstijl geeft een goede bescherming tegen ziekte. Zo zijn een gezond lichaamsgewicht, voldoende beweging en een gevarieerd voedingspatroon erg belangrijk.

 

Bovendien blijven uitstrijkjes noodzakelijk. Dit komt omdat, na vaccinatie, er altijd nog een kans bestaat om baarmoederhalskanker te krijgen. Het HPV-vaccin tegen de  typen 16 en 18 werkt slechts in 65% van de gevallen van tegen baarmoederhalskanker.

 

Omdat het voorkomen van baarmoederhalskanker door vaccinatie nog niet bewezen is, zorgt vaccinatie vooralsnog voor schijnveiligheid.

 

Onze slotsom: investeren in gezondheid is wellicht effectiever dan investeren in angst voor ziekte.

 

Marit de Lange, Dennis Remst en Peter van Essen studeren Biomedische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit in samenwerking met de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken.

Voor meer informatie http://www.nvkp.nl