Zijn de ziekten waartegen wordt gevaccineerd goed te behandelen?

Zijn de ziekten waartegen wordt gevaccineerd goed te behandelen?

De meeste ziekten waartegen wordt gevaccineerd zijn onschuldige kinder- en infectieziekten, waarvan is bewezen, dat het doormaken ervan een heilzame werking heeft op het kind. In deze tijd van schoon drinkwater, hygiëne en goede huisvesting beschikt het lichaam over voldoende natuurlijke mechanismen om immuniteit tegen de ziekte te ontwikkelen.
 
Er is een tendens binnen de huidige reguliere geneeskunde om tegen de meeste (infectie) ziekten te vaccineren. Er wordt maar beperkt onderzoek gedaan naar nieuwe behandelmethoden en medicijnen.

Borstvoeding en vitamine D kunnen beschermen tegen infecties en allergie, zo blijkt uit het proefschrift 'Neonatal innate immunity. A translational perspective' van Mirjam Belderbos, Universiteit Utrecht, mei 2012. https://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/219651/belderbos.pdf?sequence=5

Borstvoeding beschermt de baby tegen infecties en allergie. Een ander opvallend resultaat uit het onderzoek van Mirjam Belderbos is de vinding dat een vitamine D-tekort in navelstrengbloed zes keer hogere kans geeft op ernstige RSV-infecties. Vitamine D in navelstrengbloed is afkomstig van de moeder. Vitamine D-tekort komt in Nederland veel voor: 54% van de onderzochte pasgeborenen had een vitamine D-tekort.

Een voldoende hoge inname van vitamine D tijdens de zwangerschap kan ernstige (RSV)-luchtweginfecties in het eerste levensjaar voorkomen. Of de ernst van het klachtenpatroon beperken.
 
Homeopathie en andere complementaire geneeswijzen stimuleren het zelfgenezende vermogen van het lichaam tijdens het doorlopen van alle kinderziektes en ziekten in het algemeen. Zij onderdrukken niet, maar versterken de algemene weerstand en dit zelfgenezend vermogen.

Over het algemeen niet.
 

Tegen een aantal van de RVP-ziekten bestaat helemaal geen behandeling. Dit is het geval bij bof, mazelen, rodehond en kinkhoest. De antibiotica die een kinkhoestpatiënt krijgt, zorgen alleen voor een kortere besmettelijke periode, tegen de ziekte zelf doet het niets. Polio kan ook niet met medicijnen behandeld worden.
Difteriepatiënten krijgen antistoffen tegen het gif dat de bacteriën produceren. Dit doet niets tegen al ontstane schade. De patiënten hebben ook een grote kans om te overlijden. Als men de ziekte overleeft, is er soms toch blijvende schade.
Ook tetanuspatiënten krijgen antistoffen tegen het gif dat de bacteriën produceren, maar tegen het gif dat al in het zenuwstelsel of de spieren is, helpen deze niet meer. Tetanusbacteriën kunnen met antibiotica gedood worden. Daarna is het wachten tot al het gif is uitgewerkt.
Pneumokokkenziekte, Hib-ziekte en meningokokken C-ziekte kunnen worden behandeld met antibiotica, maar omdat deze ziekten zo snel verlopen, komt de behandeling vaak te laat. Vaak is dan al onherstelbare schade aangericht.
Acute hepatitis B kan niet behandeld worden. Voor chronische dragers van het hepatitis B-virus bestaat een therapie met bepaalde antivirale middelen. Zo’n behandeling heeft echter lang niet altijd succes.